De resultaten uit het federale onderzoek naar de huishoudbudgetten (ook wel HBS genoemd) voor het jaar 2020 zijn bekend. Met deze officiële bron kunnen we vrij ver teruggaan in de tijd, zelfs tot vóór de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar een ingrijpende herindeling in 2012 heeft de continuïteit enigszins verbroken, zonder weliswaar elke vergelijking onmogelijk te maken.
Zo leren we dat in de vorige eeuw de basisbehoeften, eten en drinken, waartoe toen ook alcoholhoudende dranken, tabak en drugs (!) behoorden, 22% van het totaal uitmaakten. In 2020 was “gezond” eten en drinken goed voor 16% van het totaal en alcohol, tabak en drugs voor 2%. Maar 2020 was een bijzonder jaar en gelukkig is het niet problematisch om te vergelijken met 2018. De recentste editie draagt duidelijk de stempel van de lockdown. Zo is in vergelijking met de vorige editie het aandeel van HORECA in de bestedingen van de Belgische huishoudens met 3 punten gedaald, min 1 voor vervoer, min 2 voor kleding en schoenen. De kosten voor levensmiddelen en dranken, huisvesting en meubilering stegen daarentegen met twee punten.
Meer in het algemeen zullen huisvesting en de daarmee samenhangende consumptie nooit eerder zo zwaar doorgewogen hebben in de totale uitgavenbalans als in 2020, en vervoer nog nooit zo weinig. De enige verrassing zijn de uitgaven voor gezondheidszorg, die in lijn blijven met de vorige edities. Gezien het uitzonderlijke karakter van de vorig jaar gemeten situatie, is het waarschijnlijk beter om naar 2018 te verwijzen om een idee te krijgen van de “normale” consumptiepatronen in België.
Redactie: MM.