Seen from Space: Video steeds meer à la carte, met overwicht voor het grote scherm

FacebookTwitterLinkedIn

Video is een continuüm. Een ecosysteem, als we de VIA Whitepaper over het onderwerp volgen. Helaas blijven de bronnen van relevante gegevens over dit samenhangende ecosysteem verdeeld in silo’s en onvolledig bovendien. Onze twee grafieken komen inderdaad uit verschillende en soms onvolledige bronnen, maar zij hebben wel betrekking op parallelle gedragingen.

Enerzijds hebben we per maand alle dagelijkse bereikcijfers van videoplayers in de CIM-internetstudie geconsolideerd, wat ons een evolutie geeft van de consumptie via digitale toestellen zoals computers, tablets en smartphones sinds het tweede semester van 2018. Die consumptie kan worden uitgesplitst per titel, maar alleen voor degenen die deelnemen aan de online CIM-studie: de rest van de videoconsumptie (YouTube of andere) via dezelfde toestellen ontsnapt aan deze radar.

Anderzijds beschikken we over data met betrekking tot het samengevoegde geheel ‘Connected TV + DVB’ (d.w.z. gebruik van de digitale decoder exclusief het bekijken van tv-kanalen en uitgesteld kijken) volgens de CIM TV-studie op dezelfde doelgroepen en met dezelfde periodiciteit: hier zijn geen details beschikbaar over wat er daadwerkelijk wordt bekeken, maar we weten dat de informatie niet alleen betrekking heeft op VOD van lokale uitgevers, maar ook op de andere aanbieders op dit gebied.

Bij het samengevoegde geheel merken we een vrij continue groei over de waargenomen periode. Deze groei is niet alleen te zien in termen van dagelijkse penetratie, zoals in onze grafieken, maar ook in termen van gebruiksduur: de niet-lineaire videoconsumptie via het grote scherm is tussen 2019 en 2021 inderdaad met 17 minuten per dag gestegen in Vlaanderen (van 27 naar 44 minuten) en met 20 minuten aan Franstalige kant (van 48 naar 68 minuten per dag). Wat video via lokale spelers betreft, is de groei trager en is er zelfs een vertraging in het Noorden in 2021.

Gezien de heterogeniteit van de bronnen kunnen wij voorlopig echter alleen maar parallelle curven tekenen en gissen naar de mate van overlapping. Er kan dus niet worden geconcludeerd dat er een verschuiving van het ene naar het andere scherm plaatsvindt, maar de evolutie van de consumptie via het grote scherm, zoals die blijkt uit de CIM TV-curve in vergelijking met de CIM-internetcurve, lijkt te wijzen op deze beruchte verschuiving.

In een tijd waarin steeds meer wordt gesproken over het gebruik van connected tv’s voor digitale reclame, is deze opmars van het grote scherm voor video dus een goed teken.

Redactie: MM.