Seen from Space: het chronische tekort van digital

FacebookTwitterLinkedIn

Het werk van Armand Morgensztern die vorig jaar overleed, overleeft hem ruimschoots. Zijn belangrijkste uitvinding, de beta memorisatiecoëfficiënt, wordt nog altijd vaak gebruikt in Frankrijk, maar ook in België. Ook van zijn hand, maar iets minder bekend, is de ‘alfa’ aandachtsindex. Die werd onlangs opnieuw bovengehaald door het onafhankelijke Parijse mediabureau MyMedia. Op basis van een online onderzoek dat gevoerd werd bij meer dan 4.000 respondenten, definieerde het bureau gemiddelde verklaarde aandachtswaarden voor de reclame. Zonder verrassing overheerst de bioscoop, gevolgd door pers en tv. Verderop komen radio en affichage vlak achter elkaar. Achteraan staan de verschillende vormen van digitale reclame. De details per formaat en per platform zijn onverbiddelijk: zelfs de offline formaten die de minste aandacht verzekeren, doen nog beter dan eender welk digitaal formaat. De jongste respondenten zijn meestal aandachtiger in alle mediatypes, terwijl oudere respondenten structureel minder geboeid worden door reclame. Maar allemaal stellen ze zeer weinig aandacht te schenken aan digitale reclame. Het onderzoek omvat nog andere resultaten, zoals de perceptie van de reclamelast, de waardering voor de inhoud of het al dan niet gekozen karakter van het contact met het medium. Uit al deze cijfers die een eventuele verklaring kunnen aanreiken, correleert de perceptie van de reclame als “goed geïntegreerd” in de inhoud het best met de verklaarde aandacht. De symbiose tussen inhoud en reclame wordt als optimaal ervaren in de pers en in de bioscoop, terwijl ze zwakker scoort in digital. Hoewel de ervaren integratie op televisie aan de zwakke kant is, brengt de aandacht het er nog niet te slecht van af. Kortom, deze studie vervoegt het rijtje van onderzoeken die de reclamekracht van de digitale formaten in vraag stellen: het begin van een ommekeer? Nog één detail: de bekende betascore is gelijk aan alfa tot de tweede macht.

Redactie: MM.