Op 15 september werden de resultaten van de CIM-bereikstudie Pers en Bioscoop 2009-2010 gepubliceerd (hierna CIM 2010` genoemd). Voor wie business as usual` verwachtte, moet de verrassing groot zijn. Door de ingrijpende methodologische veranderingen viel er natuurlijk wel een belangrijke breuk te verwachten. Een verwachting die volledig werd ingelost. De CIM 2010 zal dan ook de geschiedenis ingaan als een keerpunt. Bepaalde elementen uit de studie blijven dan wel vergelijkbaar, de omschakeling naar een zelf in te vullen vragenlijst haalt wel enkele zekerheden onderuit. Al bestaat er voor die verschuivingen meestal een logische verklaring. Toch zullen we moeten aanvaarden dat de tellers weer op nul staan`, zoals bij elke ingrijpende methodologische verandering, in België of in het buitenland.
In een notendop:
Door de methodologische veranderingen is het niet verantwoord resultaten rechtstreeks te vergelijken. Niet alleen de interviewmethodes werden gewijzigd, bepaalde vragen werden ook anders geformuleerd. De relevante vergelijkingen (per markt, ranking van titels) tonen toch enkele interessante evoluties:
De sterke titels blijven die positie behouden in hun concurrentiesector, vooral in het noorden van het land.
Het feit dat respondenten de vragenlijst zelf invullen, heeft in sommige gevallen (maar niet altijd) in het nadeel gespeeld van de luxetitels`. Deze impact werd al uitvoerig beschreven in het buitenland en is het gevolg van een lagere sociale druk (tegenover een interviewer durven respondenten wel eens beweren dat ze prestigieuze titels lezen terwijl dit niet het geval is).
De verhouding bereik/verspreiding van de magazinepers zat enkele jaren in een stijgende trend, maar daalt nu terug tot het gemiddelde niveau van 2002-2003. We kunnen hier spreken van een herstel van het evenwicht.
De bioscoop lijkt dan weer minder beïnvloed door de nieuwe interviewmethode.
Tot slot merken we op dat niet de kwaliteit van het fieldwerk geleid heeft tot de grote verschuivingen in de resultaten, maar wel degelijk de wijziging van interviewmethode.
Trouwens, de persstudie kan nog steeds vergeleken worden met het verleden door de verspreidingsgegevens. Deze gegevens (verkoop + andere manieren van verspreiding) zijn stabiel in de tijd, betrouwbaar (omdat ze elk jaar gecontroleerd worden) en elk kwartaal beschikbaar, waardoor ze de meest stabiele barometer vormen. Niet onverwacht blijkt uit deze gegevens geen markt in groei (-1% voor de magazines, -2% voor de dagbladen): zeker niet abnormaal gezien de crisis.