“Video Observer” studie door IP Belgium: share of eye bij Franstaligen groter in onlinevideo dan bij Nederlandstaligen

FacebookTwitterLinkedIn

Belgen kijken gemiddeld 4 uur en 46 minuten per dag naar video, waarvan het overgrote deel nog steeds op televisie. Dat blijkt uit de Video Observer studie bij ruim 2.500 mensen van 18 tot 64 jaar in opdracht van IP Belgium, de reclameregie van de Franstalige commerciële omroep RTL.

Opvallend is dat de kijkduur bij Franstaligen hoger ligt dan bij Vlamingen en dat het verschil bijna volledig te verklaren is door het feit dat Franstaligen veel meer video’s streamen, downloaden en bekijken op sociale media.

De resultaten van de studie en een samenvatting door Marco Marini vindt u terug in onze sectie Insights.

Kijktijd

De Belg spendeert nog gemiddeld 71 procent van zijn kijktijd aan tv. Het gaat om bijna de helft (49,1 procent) live-tv. Daarnaast gaat 18,5 procent van de kijktijd naar opgenomen programma’s, series en films en 3,1 procent naar het bekijken van programma’s, series, films en fragmenten via de websites of apps van zenders.

‘On demand’, waartoe ook streamingsdiensten als Amazon en Netflix worden gerekend, is slechts goed voor 7 procent van onze kijkminuten. De Belg spendeert meer tijd (14 procent) aan korte filmpjes op videowebsites en sociale media. Al dan niet legaal gedownloade films en series zijn goed voor 5,6 procent.

Kijkgedrag

Tussen het kijkgedrag van Nederlands- en Franstaligen is er wel een groot verschil. Terwijl mensen in het noorden van het land gemiddeld 4 uur en 28 minuten video bekijken, loopt dat in het zuiden op tot 5 uur en 7 minuten. Toch wordt er in beide landsdelen evenveel naar tv gekeken, hoewel dat in Vlaanderen veel meer uitgesteld gebeurt dan in het zuiden (23,7 tegenover 12,9 procent). “De digitale platformen zijn veel belangrijker in het zuiden“, zegt Marco Marini, onderzoekshoofd van IP. “De veertig minuten die Franstaligen meer naar video kijken, worden bijna volledig digitaal doorgebracht.”

Zo spenderen Franstaligen 16,4 procent van hun al langere kijktijd aan filmpjes op videowebsites en sociale media, tegenover 11,6 van de Nederlandstaligen. In de zuidelijke landshelft gaat ook meer tijd naar ‘on demand’ (7,5 tegenover 6,6 procent) en gedownloade films en series (7,0 tegenover 4,2 procent).

Ook tussen de generaties is er een kloof. Bij de jongste groep van 18- tot 24 jarigen – waarin vooral studenten zijn vertegenwoordigd – gaat een groot deel van de kijktijd naar filmpjes op het internet (29,6 procent) en zijn ‘on demand’ en gedownloade films en series goed voor respectievelijk 13,8 procent en 7,7 procent. Tv blijft wel nog goed voor 45 procent van de kijktijd, waarvan 27,8 procent live-tv, 11,1 procent uitgesteld en 6 procent via websites en apps.

Dat gedrag verandert echter eens mensen beginnen te werken“, zegt Marini. Zo stijgt het aandeel tv bij de groep van 35- tot 44-jarigen al tot 73 procent (53,6 procent live, 18 procent uitgesteld en 1,9 procent via websites of apps). Terwijl ‘on demand’ een nog relatief hoog aandeel behoudt, spenderen zij minder tijd aan filmpjes op videowebsites en sociale media (11,8 procent) en het downloaden van video’s (3,5 procent).

Bron: Belga.