Seen from Space: Er beweegt wat voor de CIM OOH studie

FacebookTwitterLinkedIn

Het nieuwe jaar was amper gestart toen het CIM al een nieuwe golf van hun OOH studie publiceerde. Die vertoont grondige wijzigingen, want de leverancier van de modellering van de verplaatsingen nam het verkeersluik grondig onder handen.

Zo werden de anonieme gegevens van Proximus geïntegreerd, aangezien onze smartphones het mogelijk maken al onze verplaatsingen op te volgen. Deze herberekening leidde tot een toename met 3% van de verplaatsingen binnen de stedelijke habitat van het CIM. De vergelijking van deze resultaten met de vorige is dus niet echt relevant: van de 53 netwerken die vorig jaar gepubliceerd werden, zijn er slechts 22 min of meer rechtstreeks vergelijkbaar met de vandaag gepubliceerde cijfers.

Er is bijzonder veel veranderd, zowel op het vlak van de namen als wat het aantal plaatsingen betreft. Het grotere volume gepubliceerde gegevens (78 netwerken) is te danken aan de stations en de integratie van meer digitale panelen in de resultaten. Wat de stations betreft, vertonen de nationale formules van Publifer zeer homogene, maar beperkte dekkingsniveaus. Voor adverteerders die op zoek zijn naar een ruime nationale dekking (wat eerder courant is in OOH), zijn deze ‘stationsaanbiedingen’ per definitie complementair en met de nieuwe gegevens kan de precieze bijdrage in de plannen worden berekend. Digital vertegenwoordigt in gecombineerde formules gemiddeld 7% van de sites en 7.5% van de bruto contacten of VRP, met sterke individuele schommelingen. Een digitaal paneel levert gemiddeld 7.305 contacten per dag, wat bijna equivalent is aan een klassieke ‘papieren’ plaatsing (goed voor 7.311 contacten). De schommelingsmarge rond dit gemiddelde is iets minder groot voor digitale panelen, maar ze blijft aanzienlijk. Nu is het afwachten wat de bijdrage van de nieuwe gegevens uit de CIM OOH inhoudt: ‘the proof of the pudding is in the eating’.

Redactie: MM.