De Vlaamse Regering besliste op 10 november om 4 miljoen euro vrij te maken voor de ontwikkeling van een crossmediaal meetsysteem. Dat nieuwe meetsysteem zal het mediagebruik in Vlaanderen beter in beeld brengen. Lokale mediabedrijven zullen zo sneller kunnen inspelen op de wensen van gebruikers en een antwoord bieden op de steeds grotere dominantie van internationale spelers.
Het medialandschap verandert razendsnel: steeds meer mensen lezen het nieuws of zoeken hun entertainment online. Daarbij wisselen ze heel vaak en alsmaar sneller van platform. Zo wordt een video bijvoorbeeld lineair op televisie bekeken, online via de app of via sociale media. Het nieuwe meetsysteem zal dat mediagedrag beter in beeld brengen en daarbij data combineren van zowel televisie, radio, sociale media, websites als apps.
Concurrentiepositie lokale mediaspelers herstellen
De lokale mediaspelers hebben vandaag niet de nodige meetinstrumenten om de behoeften en gewoonten van mediagebruikers over platformen heen in kaart te brengen. Grote internationale (sociale) mediabedrijven schermen hun data af, wat voor een onevenwicht in de sector zorgt. Dat heeft een impact op het algemene concurrentievermogen van de lokale spelers. Daarom is het van essentieel belang om een goed zicht te hebben op het mediagedrag van de gebruikers.
Om daarop een antwoord te bieden bundelen de Vlaamse Regering en de mediabedrijven de krachten en maken ze werk van een crossmediaal meetsysteem. Daarvoor werd in september 2023 een consortium opgericht, dat het nieuwe meetsysteem zal ontwikkelen en implementeren. De Vlaamse Regering maakt nu vanuit de relancemiddelen Vlaamse Veerkracht 4 miljoen euro vrij voor dit project.
Eén meetsysteem voor alle mediaplatformen
Momenteel voert het CIM nog mediaonderzoek per medium. Toch wordt content alsmaar breder verspreid en geconsumeerd over verschillende mediaplatformen heen.
De oplossing voor die versnippering van onderzoek is om alle media (ook) te gaan meten bij dezelfde mensen, in één panel en met éénzelfde methode. Op die manier kan in kaart gebracht worden hoe mediagebruikers zich doorheen de dag over verschillende mediaplatformen en mediamerken heen bewegen.
Betere media-ervaring voor de gebruiker
Met het nieuwe meetsysteem krijgen we een totaalbeeld van het mediagebruik van de Vlaming, maar er komen nog extra data vrij:
- De nieuwe methode kan meten welke streamingplatformen gebruikt worden. In het klassieke kijkcijferonderzoek is dat onmogelijk.
- Voor radio zullen de cijfers snel na de uitzending en per minuut beschikbaar zijn. Zo kunnen programmamakers elk onderdeel van het programma meteen evalueren en snel aanpassen aan de noden van de luisteraars.
- Het totaalbereik van evenementen zoals een WK voetbal kan nauwkeurig in kaart gebracht worden. Momenteel worden bijvoorbeeld toeschouwers die buitenshuis (op pleinen of cafés) wedstrijden volgen niet mee geregistreerd.
- Wat magazine- en dagbladcontent betreft, brengen journalisten nieuws en informatie alsmaar meer in verschillende formats. Zij moeten dus een goed zicht hebben op wie de content leest, waar en wanneer dat gebeurt, welke info wordt geconsumeerd en welk formaat het best geschikt is in verhouding tot de context. Die wisselwerking tussen het lezen op papier en het digitale gebruik van kranten en magazines en de verspreiding via sociale media zal dankzij het meetsysteem duidelijker worden voor journalisten.
Door al deze extra inzichten zal de media-ervaring van de Vlaamse consument gevoelig verbeteren. Mediaspelers zullen onderbouwde strategische keuzes kunnen maken. Content zal beter verdeeld en gevonden worden. De consument krijgt ook een betere ervaring op het vlak van advertenties, met een betere controle over de frequentie, een hogere gerichtheid en een grotere relevantie. Advertenties zullen daardoor als minder storend ervaren worden.
XMC: Cross Mediaal Consortium
Het consortium kreeg de naam XMC (voor Cross Mediaal Consortium) en bestaat uit tien partners: Ads & Data, DPG Media, Mediafin, Mediahuis, NORTV, Roularta Media Group, Play Media, Var, VRT en WE MEDIA.
