Elisabeth Van den Abeele (Universiteit Gent) heeft de Thesisprijs van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) gewonnen met haar masterproef “De influencer aan het woord. Kwalitatief onderzoek naar de perceptie van influencers over hun rol in influencer marketing”.
Marthe Van Loy (KU Leuven) eindigde tweede met een thesis over vrouwelijke journalisten in Vlaamse nieuwsmedia. De derde plaats was weggelegd voor Simon Verschaeve (Universiteit Gent) met zijn thesis over sharenting in België.
Lees hier het persbericht van de VRM en klik door naar hun website om alle masterproeven integraal te consulteren.
Influencer marketing
“Influencers zijn vaak niet op de hoogte van de richtlijnen omtrent reclamelabels. De commerciële relatie tussen merken en influencers wordt vaak niet of onvoldoende duidelijk aangegeven in de posts”, aldus Van den Abeele.
Steeds meer jongeren dromen er volgens de studente van om social media influencer (SMI) te worden. “Academisch onderzoek naar influencer marketing is de laatste jaren aan een opmars bezig”, zegt Van den Abeele. Tot nog toe lag de focus hierbij vooral op publieksonderzoek, waarbij men nagaat hoe men influencers kan identificeren of hoe een influencer reclame-effecten kan beïnvloeden. Onderzoek dat focust op hoe jonge en kwetsbare tienerinfluencers omgaan met hun status is onbestaand.
De studie probeert deze kloof te dichten door aan de hand van kwalitatief onderzoek bij tienerinfluencers het fenomeen van SMI te onderzoeken vanuit het standpunt van de invloedrijke tieners. In het onderzoek werden diepte-interviews afgenomen bij Vlaamse influencers. De focus lag hierbij voornamelijk op jongeren tussen 11 en 17 jaar. De resultaten werden echter ook aangevuld met die van enkele Vlaamse influencers tussen de 22 en 24 jaar.
In het onderzoek wordt vooreerst het proces naar “influencerschap” blootgelegd. Hoe worden tieners SMI? Welke stappen worden doorlopen en welke strategieën worden hiervoor gehanteerd? Uit de resultaten blijkt dat de geïnterviewde influencers hun sociale mediakanalen niet hebben opgericht met de intentie om influencer te worden.
“Wanneer er wordt gepolst naar het kantelpunt waarop ze zichzelf als influencer konden identificeren, geven de SMI’s aan dat dit voornamelijk was op het moment dat ze samenwerkingen aangingen met bedrijven. Voor hen is de realisatie van samenwerkingen dan ook de kern bij de definiëring van de term influencer. De influencers hebben aanvankelijk het gevoel dat ze niet opgemerkt worden door bedrijven. Vaak nemen ze dan ook zelf eerst contact op met merken in de hoop een overeenkomst te kunnen sluiten”, legt Van den Abeele uit.
Wanneer hun account verder groeit, zijn het de merken die vaker het initiatief nemen. “Het is bij een samenwerking voor een influencer wel belangrijk dat het merk congruent is aan zijn of haar karaktereigenschappen. Wel is het zo dat dit evolueert in de tijd. Vele influencers geven aan dat ze in het begin van hun influencerschap sneller deals aanvaardden.”
In het onderzoek gaat de studente ook na in welke mate de influencers op de hoogte zijn van richtlijnen omtrent reclamelabels. “De meeste respondenten zijn niet op de hoogte van het bestaan van dergelijke richtlijnen. De commerciële relatie tussen merken en influencers wordt dan ook vaak niet of onvoldoende duidelijk aangegeven.”
Tot slot onderzocht Van den Abeele de impact van influencer marketing op het welzijn van de influencers. “De ondervraagde minderjarige influencers blijken over het algemeen positief over hun status. Sommigen onder hen geven wel aan dat ze vaak last hebben van negatieve reacties, wat hen onzeker maakt over hun rol als influencer. Bovendien zorgt hun influencerstatus ook voor een zekere druk, wat kan zorgen voor stress en angst.”