Aan het einde van de vorige eeuw was de meting van het tv-bereik beperkt tot een enkele referentie in de tijd: lineaire live televisie. Maar de technologie is geëvolueerd: sinds 2010 omvat het door de CIM gerapporteerde televisiebereik een consolidatie van het aantal kijkers naar kanalen en programma’s in de daaropvolgende dagen.
Met andere woorden: het live bereik op het moment van uitzending wordt uitgebreid met het uitgestelde bereik, op dezelfde dag of in de daaropvolgende dagen. Dat reikte aanvankelijk tot zes dagen na uitzending, sinds 2016 was dat live+7 (dus een geconsolideerd bereik voor de hele week na de uitzending). Deze referentiewaarde (of currency) is ook van toepassing op reclame.
Sinds vorig jaar is de norm voor het bereik van programma’s Live+28. Bij de consolidatie van de kijkcijfers wordt nu dus rekening gehouden met vier weken. Voor reclame bleef de referentie weliswaar Live+7.
Zenders en programmamakers die vaak graag de kijkcijfers van hun programma’s willen kennen, zullen langer moeten wachten om de eindscore voor elk programma te weten te komen. De traditionele en onlangs gepubliceerde top 100 van meest bekeken programma’s van 2024 werd berekend op basis van de nieuwe currency, dus op 28 dagen.
Onze grafiek betreft dus enerzijds het extra bereik dat de verschillende consolidatiestadia opleveren versus live kijken: op dezelfde dag, binnen de zeven dagen of tussen de 8 en 28 dagen na uitzending. Anderzijds visualiseert hij het kijkvolume vertegenwoordigd door de historische definitie van uitgesteld bereik (7 dagen) en de “nieuwe definitie” (8 tot 28 dagen), met een cumul van beide.
Onze gegevens hebben betrekking op de laatste vier maanden van 2024, betreffen Belgische zenders en meten het kijkgedrag van personen van 15 jaar en ouder. In termen van wekelijkse bereikstijgingen is de winst ten opzichte van live ongeveer 5% met VOSDAL (kijken op dezelfde dag als live), gemiddeld ongeveer 12% over 7 dagen en ongeveer 17% over 28 dagen, met een grotere winst in het zuiden van het land.
De kijkcijfertoename per programmagenre en kijkcijferniveau varieert echter: een zeer populair genre heeft minder groeipotentieel dan een nichetype. Het grootste insight betreft echter de kijktijd, de hoeveelheid kijktijd, zoals vertegenwoordigd door de +7 en +28 dagen in vergelijking met dag 0.
Zoals onze grafieken laten zien, wordt het grootste deel van het volume tijdens de week bereikt: in het noorden voegt de consolidatie van 8 tot 28 dagen minder dan 2 procentpunten toe en in het zuiden is de bijdrage 1,6 punten.
Ook hier kan de omvang van de winst per programmatype verschillen. De winst is over het algemeen verwaarloosbaar voor nieuwsprogramma’s en dat geldt nog meer voor sport: in beide gevallen verdwijnt de belangstelling duidelijk na de dag van uitzending. Langdurige consolidatie is productiever voor “fictie” en “amusement”.
Is het venster van 28 dagen een troef voor televisie? Het antwoord is niet zo simpel. Maar het nog langer uitgestelde bereik stelt in elk geval het geduld van de programmeurs op de proef, ook al waren zij vragende partij naar de 28 dagen.
Redactie: MM.
Andere artikels
