Het is niet nieuw. Sinds mensenheugenis stelt het reclameoverzicht van MDB/Nielsen het verschil vast tussen de mediawaarde die geïnvesteerd wordt in het noorden en die in het zuiden van België. Dat maakt het mogelijk om te bepalen of de bruto waarde van de investeringen min of meer in overeenstemming is met de geografische en taalkundige spreiding van de bevolking in ons land.
Als we kijken naar de huidige Golden Standard, vertegenwoordigt het Noorden (Nielsen 1 en 2 en Nederlandstaligen in Nielsen 3) volgens het CIM 57% van de totale Belgische bevolking. De spreiding van multimediale investeringen is dan ook een beetje onevenwichtig: in 2010 was 62% voor het noorden, de voorbije drie jaar was het ongeveer 60%. Bij televisie is het onevenwicht ten voordele van het noorden sterker uitgesproken: het was in 2015 goed voor 68% van het totaal. Sinds 2018 neemt het af: 64% in 2018 en 2019, 63% in 2020. Dat komt mogelijk door de traditionele overlap van Franse zenders in België, met de commercialisering van TF1 en van enkele andere zenders, zoals C8, TMC of Syfy. Een van de redenen die historisch aangehaald wordt voor de lagere investeringen in het Franstalig landsgedeelte was precies deze dekking van Zuid-België door tv-reclame uit Frankrijk. Of het klopt, valt nog te bezien, maar het is een aantrekkelijke hypothese.
Voor het overige toont het beeld van de laatste tien jaar dat de jaarlijkse evolutiepercentages vaak verschillend, maar zeer zelden onevenwichtig zijn. Wat het zeer moeilijke jaar 2020 betreft, lijkt het Zuiden zich beter te hebben gered dan het Noorden (-13 vs -16% op multimedia, -7 vs -12% op tv vergeleken met 2019), maar het verleden toont dat deze evolutiepercentages niet uitzonderlijk zijn.