Belga: Journalisten interviewen journalisten over 40 jaar televisiejournalistiek

FacebookTwitterLinkedIn

Op 3 september start op Canvas de vierdelige reeks “Dank dat u bij ons was” over 40 jaar televisiejournalistiek. De programmamakers spraken met meer dan 30 journalisten van vroeger en nu. In de eerste aflevering staat de vraag “Wat is nieuws?” centraal. Belga sprak enkele van de hoofdrolspelers in de reeks.

Nieuwslezer Wim De Vilder vindt dat de kijkcijfers een rol mogen spelen bij het bepalen van wat in een journaal komt. “De openbare omroep wordt betaald met belastinggeld. Je mag verwachten dat die programma’s maakt die voor een voldoende breed publiek aantrekkelijk zijn. Maar dat het de enige graadmeter zou zijn om iets in het nieuws te brengen of niet, is bullshit.

De Vilder reageert daarmee op een uitspraak van Walter Zinzen, die in 1967 bij de openbare omroep begon. “Het enige wat telt, zijn kijkcijfers. De media moeten het nieuws brengen dat de kijker graag ziet, los van de vraag of het relevant is“, verklaarde Zinzen in een interview dat deze week in Humo verscheen.

De kijkcijfers kregen we pas bij de komst van VTM (in 1989, red.)”, herinnert voormalig nieuwslezer en Terzake-presentator Dirk Sterckx zich. “Met de doorlichting van die cijfers werd toen gelachen, maar ik vond het boeiend om te weten wie had gekeken en waarom. Tot dan wisten we immers van niets.

Al kwamen er wel brieven van kijkers. “Van het toenmalige Vlaams Blok (nu Vlaams Belang, red.) wisten we bijvoorbeeld begin jaren negentig dat ze een systeem hadden om gele briefkaarten, protestkaartjes, massaal te verspreiden“, herinnert Sterckx zich.

De brieven van toen zijn de tweets van nu. “Ik ben heel blij dat ik heb mogen leren presenteren in tijden dat Twitter en Facebook nog niet bestonden“, zegt Phara de Aguirre, die in 1994 bij de openbare omroep aan de slag ging. “Nu hebben de mensen al een oordeel over je nog voor de eindgeneriek loopt.

Nieuwsreporters staan tegenwoordig onder zwaardere druk dan vroeger. “Ik ben nog begonnen toen er geen middagjournaal was“, zegt De Aguirre. “Je kwam ’s ochtends aan en je had een hele dag de tijd. Je kon bij wijze van spreken gaan eten met de cameraploeg. Als je pech had, moest je een stukje maken voor de uitzending van 18 uur. Anders had je tijd tot 19.30 uur. Nu is dat helemaal anders. Je begint ’s morgens aan een item en na de middag maak je nog een ander.

Reporters moeten niet alleen voor tv een deadline halen. Er wordt hen soms ook gevraagd iets voor de radio te leveren, iets voor online te schrijven, een tweet te versturen en eventueel nog een Instagram-story te leveren. Dat is enorm zwaar“, aldus De Vilder.

De technologische vooruitgang maakt dat de huidige generatie journalisten “een grotere bagage” moeten hebben. “Ik twijfel soms of dat wel het geval is“, zegt Sterckx. De Vilder beaamt: “Veel jonge mensen denken dat ze klaar zijn om journalist te worden als ze een filmpje kunnen maken of een stukje presenteren, terwijl die bagage vaak ontbreekt. Ik geef de raad om eerst een brede opleiding te studeren. De journalistieke kwaliteit komt er dan later wel bij.

De technologie stelt journalisten ook bloot aan openlijke kritiek. Hoe voelt het als de Amerikaanse president media “vijanden van het volk” noemt? “Journalisten zitten in de hoek waar de klappen vallen“, reageert De Vilder. “Het is een tendens op een aantal plaatsen: men zegt dat de filter van de journalistiek niet meer nodig is. Terwijl ik net denk dat journalistiek meer dan ooit nodig is. Er komt elke dag een tsunami aan informatie op ons af, waarbij het voor een gewone burger heel moeilijk is om een onderscheid te maken tussen wat echt of fake is. Ik denk dat een openbare omroep daar een enorme rol in heeft en ik hoop dat dat inzicht nog lang zal blijven bestaan.

Bron: Belga News Agency.