Seen from Space: De spagaat van de sociale media

FacebookTwitterLinkedIn

De Polaris “Recovery” -barometer heeft een reeks ‘goede voornemens’ voor de periode na de lockdown benadrukt: een van de belangrijkste is dat 79% van de respondenten zegt “meer aandacht te willen besteden aan de kwaliteit van het nieuws en te willen letten op fake news”.

Waar vind je betrouwbare informatie? Een mogelijk antwoord wordt aangereikt door het onlangs uitgebrachte Dimension 2020-rapport van Kantar, gebaseerd op een groot internationaal onderzoek dat de eind 2019 online is uitgevoerd bij 8000 respondenten. Op basis van een vraag naar het vertrouwen in vijf verschillende bronnen, stelde Kantar een “vertrouwenskloof” vast, met andere woorden een balans die ontstaat uit het verschil tussen vertrouwen en wantrouwen.

Globaal genomen lijkt de rangschikking een prominente plaats toe te bedelen aan “journalistieke” bronnen: de kranten, om te beginnen, dan de radio, gevolgd door tv. Bedrijfssites worden nog steeds als betrouwbaar ervaren, maar de sociale media worden ronduit als onbetrouwbaar beschouwd. De analyse per leeftijdsgroep geeft weinig variatie op de eerste vier kanalen, maar onthult anderzijds een enorme generatiebias: het wantrouwen ten opzichte van de sociale netwerken neemt sterk toe met de leeftijd. Zelfs bij 18- tot 34-jarigen genieten de sociale media slechts het minimum aan vertrouwen, maar de trust gap is er al bij al positief.

Het omgekeerde geldt bij de oudere leeftijdsgroepen: daar wordt de balans voor de sociale media geleidelijk negatiever. Er bestaat ook een groot verschil per land. Terwijl de sociale media in Brazilië en (vooral) in China positieve scores behalen, oordelen de vier betrokken Europese landen (en de Verenigde Staten) over de sociale media streng wat vertrouwen betreft. Europeanen zijn over het algemeen ook op hun hoede voor informatie op corporate websites. In Groot-Brittannië speelt de roddelpers wellicht een rol in de zeer lage score die aan kranten wordt gegeven (de slechtste score, niet alleen vergeleken met Europeanen, maar bij alle 8 landen).

Ten slotte betreuren we slechts twee dingen voor de Kantar-studie: ten eerste de afwezigheid van Belgische cijfers en ten tweede de ietwat korte lijst van bestudeerde kanalen (niets over tijdschriften, noch over het verschil tussen papier en digitaal). We kunnen er echter van uitgaan dat onze landgenoten een vergelijkbaar oordeel hebben ten opzichte van het Europees gemiddelde; het is echter onmogelijk een mening te vormen over de ontbrekende kanalen.

Redactie: MM.